e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wanssum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
soda soda: sōda (Wanssum) de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)] III-2-1
soep soep: bekend waren: rundsoep, riestesoep, eertesoep, boeënesoep (zowel van witte als van bruine bonen), grüntesoep, kervelsoep, tpmatesoep, erpelsoep  sup (Wanssum), Syst. WBD  soep (Wanssum) soep || Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soepterrine soepterrine: suptrin (Wanssum) soepterrine III-2-1
sok sok: zok (Wanssum, ... ) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte kous III-1-3
soldaat soldaat: suldoət (Wanssum) soldaat [RND] III-3-1
soldaten soldaten: suldo.tə (Wanssum) soldaten [RND] III-3-1
solderen solderen: sǫldīrǝ (Wanssum) Twee of meer metalen delen door middel van soldeersel met elkaar verbinden. Het soldeersel is een metaal of een legering waarvan het smeltpunt lager ligt dan dat van de te verbinden metalen. Het wordt tijdens het solderen met behulp van een soldeerbout, een soldeerlamp, etc. verhit en vloeibaar gemaakt. De te verbinden vlakken worden vóór het solderen met een vloeimiddel gereinigd om het hechten van het soldeersel te vergemakkelijken en om oxidatie van het te solderen materiaal tegen te gaan. Zie ook het lemma "hardsolderen". [N 64, 28a; N 100, 19; L 7, 12; monogr.; N 33, 194 add.] II-11
sorteren met de hand omzetten: ømzętǝ (Wanssum) Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.] I-5
spaak speek: spęi̯k (Wanssum), speken: spęi̯kǝn (Wanssum) Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.] I-13
spaanderhouder, —bus flimpenbus: flēmpəbøs (Wanssum) koperen buisje voor \'flimpe\', opgehangen bij de haard III-2-1