33140 |
wannen met de wanmolen |
draaien:
drɛ̄i̯ǝ (L214p Wanssum)
|
Het werken met de wanmolen. Zie voor de fonetische documentatie van [wannen] het lemma ''wannen met de wan'' (6.3.1) en zie ook de toelichting bij dat lemma. [N 14, 39; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
19717 |
was |
was:
wās (L214p Wanssum)
|
Afscheidingsprodukt uit de wasklieren van de bijen. Voorheen werd de bijenwas veel gebruikt als grondstof voor kaarsen. Momenteel wordt de bijenwas als grondstof vaak vervangen door plantenwas of belangrijk goedkoper te produceren chemicaliën. Nog steeds is de bijenwas van belang voor de bereiding van zalven, kosmetische produkten en boenwas, voor het modelleren van gietvormen en voor medische toepassingen. [N 63, 121a; JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 52; Ge 37, 145; monogr.]
II-6
|
19714 |
wasbord |
vroebbel:
vrubəl (L214p Wanssum)
|
wasbord
III-2-1
|
19669 |
wasknijper |
wasklammer:
wɛsklamər (L214p Wanssum),
waspin:
wɛspen (L214p Wanssum)
|
klem om de was op de draad vast te klemmen || waspin, pin met gleuf om de was vast te klemmen op de \'wesdraod\'
III-2-1
|
19715 |
waslijn |
wasdraad:
wɛs˂drōͅt (L214p Wanssum)
|
wasdraad
III-2-1
|
19741 |
wastafel, wasbak |
wastafel:
wastōͅfəl (L214p Wanssum)
|
wastafel
III-2-1
|
19457 |
waterdamp, wasem |
zwaai:
zwāi̯ (L214p Wanssum)
|
stoom, waterdamp
III-2-1
|
24273 |
waterhoen |
waterhennetje:
waterhenneke (L214p Wanssum)
|
waterhoentje
III-4-1
|
19510 |
waterketel, moor |
marmiet:
marmit (L214p Wanssum),
miet:
mit (L214p Wanssum)
|
ketel, waterketel
III-2-1
|