24641 |
watermunt |
pepermunt:
pepperpūnt (L214p Wanssum)
|
pepermunt (plant)
III-4-3
|
33631 |
waterput |
put:
pøt (L214p Wanssum, ...
L214p Wanssum,
L214p Wanssum,
L214p Wanssum)
|
[DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [RND 10] [Roukens 03 (1937)]
I-7
|
33093 |
waterring van de mijt |
ring:
rīŋk (L214p Wanssum)
|
Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
21906 |
wedstrijdduif |
postduif:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
pŏaË™stdoeve (L214p Wanssum)
|
Hoe heet de duif of duivesoort die voor het spel gebruikt wordt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
wedvrouw:
wedvrouw (L214p Wanssum),
wètvrouw (L214p Wanssum)
|
weduwe [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedkerel:
wètkèl (L214p Wanssum),
wedman:
wedman (L214p Wanssum),
wètman (L214p Wanssum)
|
weduwnaar [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
21973 |
weduwschapsspel |
weduwschap:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.
weduwschap (L214p Wanssum)
|
Hoe heet dit spel als de duivin thuis blijft? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33821 |
week in de muil |
teer:
tiǝr (L214p Wanssum)
|
Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f]
I-9
|
24896 |
weer naar het jaargetijde |
herfstweer:
herfstweer
herfstwèèr (L214p Wanssum)
|
herfstweer
III-4-4
|
17575 |
weerborstel |
valse kruin:
valse kruun (L214p Wanssum),
weerborstel:
wèrbaorsel (L214p Wanssum),
wèrbaorstel (L214p Wanssum)
|
valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|