e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wanssum

Overzicht

Gevonden: 2613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de voor het spel uitgekozen duif in een mand stoppen inzetten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook bijlagevellen met (eventuele) aanvullingen en diverse toelichtingen.  ienzétte (Wanssum) de voor het spel uitgekozen duif op het hok in een mand stoppen? [N 93 (1983)] III-3-2
de was bleken bleken: bleike (Wanssum), bleͅi̯kə (Wanssum) bleken van de was || het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)] III-2-1
de was doen de was doen: de wɛs dūn (Wanssum), vroebelen: vrubələ (Wanssum), was: wɛs (Wanssum) de was doen || het wassen || wrijven over het wasbord III-2-1
de was invochten invochten: ienvochten (Wanssum) het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] III-2-1
de was stijfselen stijven: stīvə (Wanssum) stijven III-2-1
de wintervoor ploegen omflatsen: omflatsǝ (Wanssum), wintervoren: wentǝrvōrǝ (Wanssum) Als een akker niet gezaaivoord hoefde te worden voor wintergraan, werd hij in het najaar in brede, ondiepe voren omgeploegd of op walletjes gelegd. De grond kon dan in de wintertijd goed "uitvriezen" en het regen- en sneeuwwater beter opnemen. Bij het ploegen van de wintervoor werd ook wel mest oppervlakkig in de grond gewerkt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma wintervoor. [N 11, 59a; N 11A, 110b + 113a + 137n; A 27, 24b; A33, 17; div.] I-1
deeg deeg: diəx (Wanssum) deeg III-2-3
deeg kneden kneden: knē̜jǝ (Wanssum), knęjǝ (Wanssum), mengen: meŋǝ (Wanssum) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1
deken deken: dēͅkə (Wanssum) deken III-2-1
deksel dek: deͅk (Wanssum), dekkel: deͅkəl (Wanssum) deksel (van pot of pan) III-2-1