e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waterloos

Overzicht

Gevonden: 677
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meelschepje schupper: šępǝr (Waterloos) Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b] I-4
meer melk gaan geven bijkomen: bikǫmǝ (Waterloos) [N 3A, 68] I-11
mekkeren bleken: blē̜kǝ (Waterloos) Geluid voortbrengen, gezegd van de geit. [N 19, 76b; monogr.] I-12
melkaders melkaderen: mɛlkǭrǝ (Waterloos) De aders langs de buik naar de uier. [N 3A, 118a] I-11
melkgebit van kalveren nog geen tanden (woordgr.): nǫx gē̜i̯n tan (Waterloos) [N 3A, 108a] I-11
melkgift van de zeug zuik: zūk (Waterloos) [N 19, 20] I-12
melkkannetje melkpotje: meͅlkpeͅtjə (Waterloos) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkar melkkar: męlǝkkar (Waterloos) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melkkoe melkkoe: mɛlǝku (Waterloos) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkspiegel melkspiegel: mɛlkspēgǝl (Waterloos) Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d] I-11