e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een kater hebben een kater haan: inne kater ha (Waubach) kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)] III-2-3
een koollaag meten opmeten: opmēǝtǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Maurits]) Diktebepaling van de kolenlaag door meting. [N 95, 190; N 95, 191] II-5
een koollaag verkennen (een laag) verkennen: vǝrkenǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Zwartberg, Eisden]), afpeilen: āfpęjlǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Winterslag, Waterschei]), peilen: pęjlǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Maurits]) Wanneer men een koollaag heeft aangetroffen, dan moet deze verkend worden en de koolwinning worden voorbereid. Men gaat dan onderzoeken, hoe het verloop van de koollaag is. Hiertoe maakt men in de koollaag galerijen en doortochten. Hierdoor krijgt men nagenoeg een zuiver beeld van de koollaag. Men weet hoe haar helling is op ieder punt, men kent de dikte en men weet of er storingen in voorkomen. [N 95, 189; N 95, 191; N 95, 202] II-5
een kophout plaatsen (een kophout) zetten: zɛtǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Eisden]) Een voorlopige ondersteuning plaatsen tijdens de winning van een koollaag. Zie voor het object "kophout", "kopstijl" etc. het lemma Kophout. [N 95, 492; N 95, 291] II-5
een kruisje geven zegenen: zeëne (Waubach) Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisje op het brood maken een kruis maken onder de weg: e krüts onger dr wek make (Waubach), een kruis maken over het brood: t kruuts üvver t broeëd make (Waubach) Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een kruisteken maken n kruus maake: e kruuts make (Waubach), e krüts sjlao (Waubach), zich zeëne (Waubach) Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)] III-3-3
een kuil graven een kuil maken: ing koel make (Waubach), een lok maken: ee loak make (Waubach) kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)] III-1-2
een lelijk gezicht trekken (een) vies gezicht maken: vīēs gezich trekke (Waubach) grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)] III-1-4
een mijngang beginnen aanzetten: āzɛtǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]) Beginnen met het drijven van een nieuwe galerij of steengang. [Vwo 106; N 95, 382; monogr.] II-5