22404 |
getalzijde van een geldstuk |
munt:
munt (Q117a Waubach)
|
De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18828 |
getob; tobben |
plagerij:
ploagerei (Q117a Waubach)
|
het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
chətraowdə vraow (Q117a Waubach)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
20369 |
getuige |
getuige:
getuuëge (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach),
getuëge (Q117a Waubach),
tuige:
tsuug (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach),
cf. RhWb. (IX), kol. 759
tsuug (Q117a Waubach)
|
de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)]
III-2-2, III-3-1
|
20388 |
getuige zijn |
bronken:
brònke (Q117a Waubach)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21725 |
getuigenis |
getuigenis:
getugenis (Q117a Waubach)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23899 |
gevallen engelen |
duivels:
duuvele (Q117a Waubach)
|
De gevallen engelen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21322 |
gevangenis |
petoet:
Van Dale: petoet, (sold., Barg.) cel, gevangenis.
patoet (Q117a Waubach)
|
de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveuëlig (Q117a Waubach)
|
Gevoelig: vatbaar voor, reagerend op gewaarwordingen bijv. pijn (gevoelig). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
dood:
doeëd (Q117a Waubach)
|
Gevoelloos: geen gevoel hebben, geen pijn voelen (dood, gevoelloos). [N 84 (1981)]
III-1-1
|