33746 |
klein paard |
ardenner:
ardenner (Q117a Waubach),
dobbele pony:
dǫbǝlǝ pǫni (Q117a Waubach),
pony:
pǫni (Q117a Waubach),
rasboek:
rasbuk (Q117a Waubach
[(paard van zuivere afstamming)]
)
|
Bedoeld is een paard dat lichter is dan een gewoon boerenpaard en dat men in de koets kan spannen. Een pony is lichter dan een bidet, die op zijn beurt niet zo zwaar als een ardenner is (P 49). Een dubbele pony is zwaarder dan een (enkele) pony of bidet (L 424). Een bidet, iets groter dan een pony, dient veelal als loop- en koetspaard (P 192, Q 168, 242). Een hit - waarbij eveneens een onderscheid tussen enkele en dubbele hit wordt gemaakt - kan vergeleken worden met een pony of bidet. Een ardenner is kort, dik en gedrongen (P 46), groter dan een pony maar kleiner dan een gewoon paard. Uit de antwoorden blijkt een sterke wisseling van de accentuering in pony en bidet. Pony met initiaal accent is aan het Nederlands, met finaal acent aan het Franse poney ontleend. De beginaccentuering in bidet gaat op een autonome ontwikkeling in de dialecten terug. Buiten de genoemde termen komen er nog een vrij groot aantal andere voor. Zie afbeelding 1. [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 146], [JG la, lb, lc, 2c; N 8, 62a, 62b, 62c en 62d; A 4, 3; L 20, 3]
I-9
|
17543 |
klein van gestalte |
klein:
hèè is kling (Q117a Waubach),
klein van postuur:
hèè is kling va pestuur (Q117a Waubach)
|
klein van gestalte [N 10 (1961)]
III-1-1
|
25159 |
klein wolkje |
kleine wolk:
ing kling woëlk (Q117a Waubach)
|
klein wolkje [oliester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33318 |
kleine boerderij |
boerderij:
[boerderij] (Q117a Waubach)
|
Bij keuterij, e.d. in het noorden van de Nederlandse provicie wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat de keuterboer gewoonlijk ook in dagloondienst is en géén paard bezit; zijn grond beslaat niet meer dan drie tot vijf hectaren. Ook hier vindt men, naast specifieke terminologie met name met het element keuter, ook veel omschrijvende benamingen met klein en diminutiva. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "Boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c; A 30A, 3a, 3b en 3d; L 22, 1b; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|
29988 |
kleine bouwladder |
ledder:
lɛdǝr (Q117a Waubach)
|
Kleine ladder van ongeveer 1.75 m lengte die voornamelijk wordt gebruikt voor het werk binnenshuis. [N 32, 9b; monogr.]
II-9
|
20723 |
kleine hoeveelheid eten |
kruimeltje:
kruumelke (Q117a Waubach)
|
Welk woord kent u voor een zeer kleine hoeveelheid eten (een brusselke, een kriemelke?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17756 |
kleine neus |
klein neusje:
klee neəskə (Q117a Waubach)
|
Dat kind heeft een klein neusje. [DC 37 (1964)]
III-1-1
|
21338 |
kleingeld |
kleingeld:
klee gelt (Q117a Waubach)
|
Klein geld [pasgeld, snuistergeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24450 |
kleinste dier van het nest |
krauwel:
Veldeke
krauwel (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18626 |
klep (van pet) |
klep:
klep (Q117a Waubach)
|
klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|