23215 |
klepel |
bimmel:
biemmel (Q117a Waubach),
klepel:
kleapel (Q117a Waubach)
|
De klepel van een klok [bengel?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23462 |
klepklok |
trumpklok:
trumpklok (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt men deze kleinste klok?. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23218 |
kleppen |
trumpen:
trumpe (Q117a Waubach)
|
Vóór de kerkdienst de kleinste klok luiden met korte slagen, anders gezegd: korte slagen geven met de kleinste klok [trumpe, kleppe, pimpe?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22377 |
kleppers |
klappers:
klapper (Q117a Waubach)
|
Elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
27670 |
klerenbundel |
pungel:
(mv)
pøŋǝlǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Julia])
|
De bundel kleren van een mijnwerker die via een katrolsysteem tegen het plafond wordt opgehangen. [N 95, 58]
II-5
|
21353 |
kletsen |
klenderen:
klengere (Q117a Waubach),
muilen:
Van Dale: muilen, (gew.) morren, pruilen.
moelle (Q117a Waubach),
wauwelen:
Van Dale: wauwelen, 1. 1. (inform.) kletsen, vervelend praten; -2. (gew.) kauwen, knabbelen; -3. (gew.) treuzelen, leuteren.
wauwele (Q117a Waubach)
|
praten over dingen van weinig belang [zwetsen, kletsen, snateren, klappen, snabbelen, wauwelen, teuten, kebbelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33997 |
kletsoor |
klatsoor:
klatšur (Q117a Waubach)
|
Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14]
I-10
|
21337 |
kletswijf |
kwebbel:
kwebbel (Q117a Waubach)
|
een vrouw die veel babbelt [klappei, kwek, kommeer, blameer, viswijf] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
25029 |
kleurx |
kleur:
kluur (Q117a Waubach)
|
kleur [DC 42B (1967)]
III-4-4
|
29825 |
klezoor |
kwart steen:
kwart štē (Q117a Waubach),
vierdeltje:
vedǝlkǝ (Q117a Waubach)
|
Het vierde deel van een metselsteen. Een klezoor kan door de metselaar worden gemaakt door met de troffel een deel van een metselsteen af te slaan. Daarnaast worden klezoren ook in het juiste formaat door steenfabrieken vervaardigd. Ze dienen tot het verkrijgen van een deugdelijk metselverband. [N 31, 19c; monogr.]
II-8
|