27718 |
kolenkraan |
kolenkraan:
kōǝlǝkrān (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits])
|
[N 95, 37]
II-5
|
27712 |
kolenlaadstation |
kolenplei:
kōǝlǝplę.j (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale]),
verlading:
vǝrlādeŋ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Wilhelmina])
|
Het woordtype "kade" (Q 7) duidt op een punt waar kolen in schepen worden overgeladen en "bascule" (Q 7) op een laadpunt voor treinen. [N 95, 32]
II-5
|
19634 |
kolenschop |
kolenschup:
koalesjup (Q117a Waubach),
kooëleschup (Q117a Waubach),
panneschup:
panǝšøp (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale, Wilhelmina]),
platschup:
platšøp (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Hoe noemt u het werktuig om kolen enz. langs het keldergat in te doen (breed en aan een zijde afgerond)? (schop, troefel, kolenschup) [N 104 (2000)] || Schop, bestaande uit een korte steel met kruk en een betrekkelijk groot blad. Met dit type schop worden de losgemaakte kolen op de transportband of de schudgoot geschept. Door de onduidelijke vraagstelling van vraag N 95, 751 ("Hoe noemt u een platte schop?") en vraag N 95, 752 ("Hoe noemt u een panneschop?") is een aantal opgaven uit dit lemma mogelijkerwijs ook van toepassing op de steenschop. De composita waarvan het eerste lid verwijst naar een steenschop zijn bijeengeplaatst in het lemma Steenschop. [N 95, 752; N 95, 751; monogr.]
II-5, III-2-1
|
19467 |
kolenslik |
slam:
šlām (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Nat kolenstof of kolengruis, gebruikt als brandstof. [N 95, 466; monogr.; Vwo 689; Vwo 709; Vwo 715]
II-5
|
28204 |
kolenstof |
kolenstub:
kō̜lǝštøp (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Julia])
|
Grof of fijn stof afkomstig van de kolen. Het komt vrij bij het schieten, boren, het losmaken van kolen en andere werkzaamheden in het ondergrondse gedeelte van de mijn. Omdat het kolenstof overbelasting van de longen kan veroorzaken, wordt het nadelig geacht voor de gezondheid. Het moet daarom zoveel mogelijk bestreden worden. Bij een bepaald percentage vluchtige bestanddelen in het kolenstof is het zeer explosief. [N 95, 769; monogr.]
II-5
|
27715 |
kolenterrein |
kolenstort:
koǝlǝštǫrt (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Het terrein waar de voorraad kolen wordt opgeslagen. [N 95, 33]
II-5
|
33026 |
kolven afstropen |
kieveren:
kīvǝrǝ (Q117a Waubach)
|
De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22]
I-4
|
17813 |
komen |
komen:
kōmə (Q117a Waubach)
|
komen [RND]
III-1-2
|
20764 |
komijnekaas |
komijnekaas:
komīēnekīē.s (Q117a Waubach)
|
Komijnekaas (kantert, kemuuniekaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18835 |
komisch |
komisch:
kómies (Q117a Waubach)
|
lachwekkend omdat de tegenstelling tussen het gepretendeerde en het werkelijke doorzien wordt [komisch, vies] [N 85 (1981)]
III-1-4
|