18981 |
kwaadspreker |
lage, een -:
leëge (Q117a Waubach)
|
iemand die altijd kwaad spreekt van anderen [insteker] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17983 |
kwaal |
kwaal:
kwaal (Q117a Waubach)
|
kwaal [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
22519 |
kwajongen (kaartspel) |
kwajongen:
kaoejonge (Q117a Waubach)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
Veldeke
kwake (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18156 |
kwakzalver |
kwakzalver:
kwakzòhver (Q117a Waubach)
|
Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (charlatan, plak, polak, kwakkelaar, waterziender, pisdokter, kwakzalver). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21693 |
kwanselen |
verkwanselen:
verkwansjele (Q117a Waubach)
|
voortdurend zijn goederen ruilen of verkopen [kwanselen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25341 |
kwart, vierde deel, maat |
vierdel:
viddel (Q117a Waubach),
viddul (Q117a Waubach),
viedel (Q117a Waubach),
vīē⁄del (Q117a Waubach)
|
kwart || vierde (subst.)
III-4-4
|
24201 |
kwartel |
kwartel:
kwattel (Q117a Waubach)
|
kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21419 |
kwartje |
kwartje:
kwartje (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
kwartje, een ~ [N 21 (1963)] || kwartje: Hier heb je een kwartje voor een ijsje [DC 41 (1966)]
III-3-1
|
30663 |
kwastenhanger |
kwastenhanger:
kwāstǝhɛŋǝr (Q117a Waubach)
|
Voorziening om schilderskwasten in olie of water opgehangen te bewaren. De kwastenhanger is vervaardigd uit een wijde spiraalveer, waarbij tussen de windingen de kwastenstelen geklemd worden. Het geheel wordt vervolgens over een met olie of water gevulde pot gelegd. Volgens de invuller uit Q 111 werden kwastenhangers of luchtdichte bussen zelden gebruikt. Meestal werden de kwasten in een emmer of bus water bewaard. Enige uitzondering vormde schildersmateriaal dat gebruikt werd bij verf op waterbasis. Dat werd na gebruik uitgewassen. Men noemde dit: 'uitspoelen' ('ūtšpø̄lǝ'). Ook in L 265 en Q 71 werden de kwasten in water gezet. In P 219 plaatste men de verfborstel in een doosje met terpentijn. [N 67, 47]
II-9
|