20514 |
leverworst |
leverworst:
leverwoesch (Q117a Waubach),
leverwōē.sj (Q117a Waubach)
|
leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17540 |
lichaam |
lijf:
(lief) (Q117a Waubach),
līēf (Q117a Waubach),
pens:
#NAME?
pansj (Q117a Waubach)
|
buik (lijf) [DC 01 (1931)] || lichaam [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
mach (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
water:
water (Q117a Waubach)
|
lichaamsvocht (dat zich bijv. in de gewrichten bevindt) [N 10 (1961)]
III-1-2
|
25161 |
licht vriezen |
een beetje vriezen:
u bietje vrus (Q117a Waubach)
|
lichtjes vriezen [schorzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33677 |
lichte klei |
zavel:
zāvǝl (Q117a Waubach)
|
Grondsoort die bestaat uit zand en klei. Zavel is lichte klei waarin het zandgehalte 60 tot 80% kan zijn. [N 27, 43; N 27, 41]
I-8
|
25239 |
lichte nevel |
een beetje nevel:
e bietje nīēvel (Q117a Waubach)
|
lichte nevel die het zicht vertroebelt [donst, dook, blaok] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
blitsig:
blitsig (Q117a Waubach)
|
spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17656 |
lidmaat, ledematen |
armen en benen:
de erm of bing (Q117a Waubach),
inne erm of bee (Q117a Waubach)
|
ledematen, lidmaat [N 10 (1961)]
III-1-1
|
27568 |
lidmaatschapsboekje |
bondsboekje:
bontsbøkškǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Lidmaatschapsboekje van de vakbond. [N 95, 983]
II-5
|