e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liturgische gewaden miskleren: mèskli-jjer (Waubach) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3
locomotiefloods locloods: lǫklōts (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Wilhelmina]), machineschop: mašinǝšǫp (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]) Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.] II-5
locomotiefmachinist machinist: mašines (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Willem-Sophia]) Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.] II-5
loeien van de koe in het algemeen bulken: bølkǝ (Waubach) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
loeren loeren: loere (Waubach), lonken: lonke (Waubach) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: lof (Waubach), t lof (Waubach) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lof met processie lof met processie (<lat.): lof mit processie (Waubach) Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3
lomp paard (een) trage: trǭ.gǝ (Waubach) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
long long: lòng (Waubach) long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] III-1-1
longen longen: lōŋǝ (Waubach) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11