24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
scheut:
Veldeke
sjuuët (Q117a Waubach)
|
Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
ich loop nao gn sjòl = ik ren naar school
loope (Q117a Waubach)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34545 |
lopen, gezegd van eenden |
waggelen:
wagǝlǝ (Q117a Waubach)
|
[N 70, 2; monogr.]
I-12
|
18697 |
losse linnen halsboord |
losse kraag:
losse kraag (Q117a Waubach)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
losse manchet:
losse mansjette (Q117a Waubach)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33729 |
losse paal met draad |
veken:
vē̜kǝ (Q117a Waubach)
|
Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8]
I-8
|
21218 |
losse plankbrug |
vlonder:
vlònder (Q117a Waubach)
|
een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33365 |
losse voerbak voor runderen |
trog:
trǫ.x (Q117a Waubach)
|
Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.]
I-6
|
18317 |
losse zak onder de rok |
buidel:
buul (Q117a Waubach)
|
tas, losse ~, zak of buidel die onder de rok wordt gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28128 |
loszittende gesteentebank |
zerk:
zerk (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Een gesteentebank in het dak die neiging vertoont neer te vallen en die daardoor gevaar oplevert. Wat betreft het woordtype "zerk": Lochtman (pag. 81) zegt dat de gesteentebank er inderdaad uitziet als het deksel van een doodskist. De bank zit met de platte kant naar beneden en bevindt zich in een situatie die het plotseling loslaten zeer bevordert. [N 95, 897; monogr.; N 95, 529]
II-5
|