33719 |
ontbost terrein met een schop omwerken |
omrotten:
ømrǫtǝ (Q117a Waubach)
|
Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a]
I-8
|
33711 |
ontginnen |
omrotten:
ømrǫtǝ (Q117a Waubach)
|
Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.]
I-8
|
27533 |
ontgroening voor ondergrondse mijnwerkers |
kuilstamp:
kulštamp (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Gebruik om nieuwe mijnwerkers een panschop tegen het, eventueel blote, achterwerk te houden waartegen dan met een voorhamer werdgeslagen. Volgens de invuller uit Q 121c was het op de Domaniale mijn gebruikelijk om dit bovengronds te doen en wel in het gebouw waar de jonge mijnwerkers mijnwagens schoon moesten maken. De invuller uit Q 112a heeft het gebruik nog gekend tot ongeveer 1960. Het werd toegepast bij nieuwe leden van de Bovon, de beambtenontspanningsvereniging van de Oranje-Nassau III. [N 95 A, 9; monogr.]
II-5
|
23941 |
onthoudingsdag |
vastendag:
vastendaag (Q117a Waubach)
|
Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
28073 |
ontkoold |
deruit:
drū.t (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Gezegd van een pijler waar alle steenkool uit is verwijderd. In dit lemma zijn alleen de termen voor "ontkoold" opgegeven. Voor de benamingen voor "pijler" zie men het lemma Pijler. [N 95, 532; monogr.]
II-5
|
17706 |
ontlasting hebben |
schijten:
sjiehte (Q117a Waubach),
sjiete (Q117a Waubach),
uitgaan:
oetgoa (Q117a Waubach)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17707 |
ontlasting hebben, diarree |
aan de dunne zijn:
Diarree.
an d`r dunne zieje (Q117a Waubach),
aan de slinger zijn:
Diarree.
an d`r sjlinger zieje (Q117a Waubach)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
27590 |
ontslag |
ontslag:
ontšlāx (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits])
|
Het ontslaan uit de dienst, al of niet gedwongen. Zie ook de lemmata Ontslag Krijgen en Ontslag Nemen. [N 95, 998; N 95, 999]
II-5
|
27591 |
ontslag krijgen |
(de) papieren krijgen:
papiǝrǝ krīǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale]),
gekundigd werden:
gǝkøndext wēǝdǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
De dienst opgezegd krijgen. In "zijn boek krijgen" wordt met boek het werkboekje bedoeld dat men terugkrijgt als men ergens niet meer werkt (Vanwonterghem pag. 69). Püs in de "de püs krijgen" is een strozak in het bed of een armoedig bed (RhWB VI pag. 1227 s.v. "Püs"). Het woord wordt in deze uitdrukking overdrachtelijk gebruikt. [N 95, 999; N 95, 998; monogr.]
II-5
|
27271 |
ontslag nemen |
kundigen:
køndegǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Als arbeider zelf ontslag nemen uit de dienst. Men moest een aantal dagen van te voren opzeggen, wilde men zonder loonverlies de werkovereenkomst verbreken. In de Belgische mijnen moest men minstens 14 dagen vooraf het mijnbestuur in kennis stellen van zijn ontslag (Defoin pag. 219). Ook woordtypen als "kundigen" of "(zijn) dagen doen" wijzen op een opzegtermijn. [N 95, 1000; monogr.; Vwo 100; Vwo 147; Vwo 148; Vwo 267; Vwo 268; Vwo 574]
II-5
|