e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
puntmuts kap: kap (Waubach) puntmuts, hoofdkapje dat van achteren spits toeloopt [N 25 (1964)] III-1-3
pupil pupil: pupil (Waubach) Pupil: het donkere gedeelte van het oog dat wijder of nauwer wordt naarmate er meer of minder licht in valt. [N 84 (1981)] III-1-1
purper, paarsrood purper: purper (Waubach) de kleur paarsrood [purper, pilper] [N 91 (1982)] III-4-4
putemmer tob: toͅp (Waubach) [N 12 (1961)] I-7
putter distelvink: distelvink (Waubach, ... ), putter: distelvink, putter  putter (Waubach) putter || putter (12 man en pop gelijk; rood gezicht, geel in vleugel, wit in staart; hier alleen op trek; vrij schaars; distelliefhebber; zang is vrolijk, druk gedjiedel; veel in kooi [N 09 (1961)] III-4-1
pyjama pyjama {pijama}: pie-jama (Waubach) pyjama, tweedelig nachtkostuum [N 25 (1964)] III-1-3
quatertemperdag quatertemper (<lat.): kwattertemper (Waubach), vastendag: vastedaag (Waubach) De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)] III-3-3
raadsel(tje) raadsel(tje): ee reutselke (Waubach), ee roatsel (Waubach) raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)] III-3-2
raam rondwerk: roŋkwɛrk (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]), venster: vę ̝nstǝr (Waubach  [(+)]  ) Ondersteuning, bestaande uit twee stijlen, een kap en een vloerbalk. [N 95, 315; monogr.] || Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-5, II-9
raar, vreemd raar: raar (Waubach), vreemd: vrèm (Waubach) raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)] III-1-4