e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
soep soep: soep (Waubach) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soep van ingewanden geputssoep: geputssoep (Waubach) Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)] III-2-3
soepketeltje blik: blèè.k (Waubach) keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1
soepkip gekookte hoen: gekokte hòn (Waubach) kip in water gekookt [N 37 (1971)] III-2-3
soepterrine soepenkomp: soeppekòmp (Waubach), soepkomp: soepkòmp (Waubach) soepterrine [N 20 (zj)], [ZND 08 (1925)] III-2-1
soepvlees soepenvlees: soepe-vleesch (Waubach) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
sok sok: ich loop altied op mien zukke es ich heem bin. Mien vrouw schtrikt altied wèr nuj veut dra (Waubach), ich loop ummer op mieng zökke wenn ich heem bin; mieng vrouw strikt ummer nuuj veut dra (Waubach), zök (Waubach, ... ), zökke (Waubach) Hoe noemt men de sok (de halflange beenbedekking van den mensch)? [DC 09 (1940)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)] III-1-3
sokophouder sokkenhouder: zökkehouwer (Waubach) sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3
soldaat soldaat: sulda:t (Waubach) soldaat [RND] III-3-1
soldaatjes krapjes: krepkes (Waubach) Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)] III-2-3