24249 |
spreeuw |
spraan:
sjproa. (Q117a Waubach)
|
spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
muilen:
moelə (Q117a Waubach),
spreken:
sjpreke (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
praten [DC 02 (1932)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
24994 |
sprenkelen |
spuiten:
sjpuite (Q117a Waubach)
|
druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
zegenen:
zeëne (Q117a Waubach)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21534 |
spreuk |
spreuk:
schprûg (Q117a Waubach)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt"? [spreuk] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
27839 |
springstof |
geschot:
gǝšǫs (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale]),
munition:
mynitsiuǝn (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609]
II-5
|
24963 |
springvloed |
springvloed:
schringvlood (Q117a Waubach)
|
springvloed, hoge waterstand die ontstaat als zon- en maanvloed samenwerken [giertij, springtij, gierstroom] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17591 |
sproeten |
sproeten:
sjprōēte (Q117a Waubach)
|
sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17915 |
sprokkelen |
zomeren:
zuhmere (Q117a Waubach)
|
Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
27900 |
sprong |
sprong:
špryǝŋk (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Emma])
|
Aantal centimeters dat een stijl uit het lood staat. [N 95, 294; monogr.]
II-5
|