26166 |
staander |
steigerpaal:
[steiger]pǭl (Q117a Waubach
[(meervoud: -pø̜̄l)]
)
|
De lange, verticaal in of op de grond geplaatste steigerpaal van rondhout of metaal. Zie ook afb. 17. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2a; monogr.]
II-9
|
20125 |
staart |
staart:
štats (Q117a Waubach)
|
Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-9
|
34087 |
staartkwast |
kwast:
kwās (Q117a Waubach)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
24250 |
staartmees |
schwanz-meesje:
sjwansmiske (Q117a Waubach),
zwansmeesje:
sjwansmiske (Q117a Waubach)
|
staartmees || staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)]
III-4-1
|
27523 |
staatstoezicht |
staatstoezicht:
štātstuzex (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166]
II-5
|
23690 |
stabat mater |
stabat mater (lat.):
stabt mater (Q117a Waubach)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21272 |
stad |
stad:
štat (Q117a Waubach)
|
stad [RND]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
omroeper:
umroper (Q117a Waubach)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23591 |
staf van de suisse |
staf:
sjtaaf (Q117a Waubach)
|
De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28377 |
stal |
stal:
šta.l (Q117a Waubach),
štā.l (Q117a Waubach)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|