24055 |
ten volle bediend zijn |
voorzien zijn:
verzieë (Q117a Waubach)
|
Ten volle bediend zijn, d.w.z. gebiecht, de H. Communie en het H. Oliesel ontvangen hebben. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17632 |
tepel |
deem:
dē̜m (Q117a Waubach),
dɛ̄.m (Q117a Waubach),
knop:
knuup (Q117a Waubach),
memmenpunt:
memmepunt (Q117a Waubach),
nok:
noek (Q117a Waubach),
tepel:
tepel (Q117a Waubach),
tiet:
tiete (Q117a Waubach),
tiette (Q117a Waubach)
|
[L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]borsttepels [N 10c (1995)] || Deem, speen, borst. [A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a, 39b en 40] || Welk woord bezigt men voor de tepel van een vrouwenborst? [DC 43 (1968)]
I-12, I-9, III-1-1
|
34452 |
tepel van een geit |
deem:
dē̜m (Q117a Waubach)
|
[L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.]
I-12
|
34320 |
tepel, tet |
deem:
dē̜m (Q117a Waubach),
dɛ̄m (Q117a Waubach),
knoop:
knōp (Q117a Waubach),
nok:
nuk (Q117a Waubach)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
met de begrbnis gaan:
mit de begrebnis goa (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach),
met gaan begraven:
mit goa begrave (Q117a Waubach),
naar de begrbnis gaan:
nao de begrepnis gao (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] || ter begrafenis gaan [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24069 |
teraardebestelling |
begraven:
t begrave (Q117a Waubach)
|
De teraardebestelling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
30594 |
terpentijn |
terpentijn:
tɛrpǝtī.n (Q117a Waubach)
|
Vluchtige vloeistof, bestaande uit een mengsel van sterk onverzadigde koolwaterstoffen. Als grondstof voor de bereiding ervan dienen de harsen die men uit verschillende pijnbomen wint. Terpentijn wordt gebruikt als verdunningsmiddel voor verf en voor de bereiding van matverven. Aan glansverf en vernis wordt terpentijn toegevoegd om de verf te verschralen en daardoor zakken te voorkomen. [N 67, 17a; L 8, 5; monogr.]
II-9
|
19448 |
terras |
plei-tje:
pleike (Q117a Waubach)
|
Stuk grond voor een huis, hoger gelegen dan het omliggende terrein, als zitplaats ingericht (plentjes, berm, terras) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
27675 |
terreinomheining |
afrastering:
āfrastǝreŋ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits])
|
[N 95, 38a]
II-5
|
18127 |
tetanus |
klem:
klem (Q117a Waubach)
|
Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)]
III-1-2
|