33595 |
tros vruchten |
tros:
Veldeke
tros (Q117a Waubach)
|
Een tros van twee of meer vruchten (resel, rist, tros, klis, trobbel, trossel, troppel, ritsel, bak, trochel). [N 82 (1981)]
I-7
|
19317 |
trots |
stolz (du.):
sjtols (Q117a Waubach)
|
vervuld en blijk gevend van een gevoel van meerderheid boven anderen [groots, fier, trots, heel, freet, moedig, moetig,glorieus] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19318 |
trotsheid |
stolz (du.):
sjtols (Q117a Waubach)
|
het doen blijken van het gevoel dat men meer is dan anderen [trots, trotsheid] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20428 |
trouwboekje |
trouwboekje:
trowbuksjke (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach),
trówbuksjke (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach)
|
het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] || het trouwboekje [trouwbusj-je] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
20384 |
trouwen |
trouwen:
trowwe (Q117a Waubach),
tròwwe (Q117a Waubach),
trówwe (Q117a Waubach)
|
door het huwelijk verenigd worden; trouwen [sjanken, sanksen, berinnen, trouwen] [N 87 (1981)] || Trouwen, mensen in de echt verbinden [trouwe]. [N 96D (1989)]
III-2-2, III-3-3
|
20373 |
trouwkostuum bruidegom |
anzug (du.):
dr antsoch (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach),
bruids-anzug:
broeëdsantzoch (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach)
|
het bruidspak van de man [broedsantsoch, broeds-mantoer] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
18690 |
trouwpak |
trouwanzug (<du.):
trowantsog (Q117a Waubach)
|
trouwkostuum [t trouwdinge, trouwpak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20176 |
trouwring |
trouwring:
trowrink (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach),
trówrink (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach,
Q117a Waubach)
|
een trouwring [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
18169 |
trui |
stoep:
sjtup (Q117a Waubach),
sjtuup (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach),
stjüb (Q117a Waubach),
stoepje:
sjtuupke (Q117a Waubach)
|
damestrui, kledingstuk zonder knopen [N 23 (1964)] || trui [maljo, sjtump, tricot] [N 23 (1964)] || Zou die trui goed blijven in de was? [DC 40 (1965)]
III-1-3
|
18083 |
tuberculose |
tering:
tering (Q117a Waubach)
|
Tuberculose: infectieziekte veroorzaakt door de tuberkelbacil die vrijwel alle organen kan aantasten, meestal echter de longen (tering, teer, loosziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|