e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
veldweg paadje: pē̜tjǝ (Waubach), weggetje: węxškǝ (Waubach) Een niet-verharde, vaak met gras begroeide weg door het veld, waarlangs men vanaf het erf de akkers kan bereiken die niet aan de straat gelegen zijn. [N 5A, 75c; N P, 2; JG, 1a, 2b; L 37, 43; monogr.] I-8
velg velling: (mv)  vɛleŋǝ (Waubach) De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit √©√©n stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.] I-13
velum velum (lat.): velum (Waubach) Het velum [veeloem?]. [N 96B (1989)] III-3-3
venkel venkel: Veldeke  venkel (Waubach) Venkel; een tweejarig of overblijvend kruid met een ronde gestreepte stengel, tot 1.50 m hoog; de bloemen zijn geel, de zaden langwerpig, geelgrijs en gegroefd; de gedroogde blaadjes of zaadjes worden als specerij gebruikt (venkel, vennekool, foele). [N 82 (1981)] I-7
vensterglas vensterglas: venstǝrglās (Waubach), vensterruit: venstǝrrū.t (Waubach) Het voor glasruiten meest gebruikte materiaal. Vensterglas is leverbaar in drie diktes: enkeldik: 1,5 √† 2 mm, dubbeldik: 3 √† 4 mm en tripel 4 √† 8 mm dik. [N 67, 89b; monogr.; Vld.] II-9
ver uitspringende hielen geitenbenen: gētǝbē (Waubach) [N 3A, 144a; monogr.] I-11
veranderen ndern (du.): endere (Waubach) anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)] III-4-4
verbandkamer hulppost: hø.lppǫs (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Winterslag, Waterschei]), verbandboede: vǝrbantbuǝt (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Emma]) Ruimte bovengronds waar onder leiding van een bedrijfs- of mijnarts verwondingen behandeld kunnen worden. [N 95, 26; N 95, 951; N 95, 952; monogr.] II-5
verbandmeester verbandmeester: verbandmeester (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Wilhelmina, Domaniale]) De verbandmeester verbond de wonden die de mijnwerkers hadden opgelopen. Hij deed dit werk onder leiding van de mijnarts. [N 95, 161; N 95, 951] II-5
verbeuzelen vermuilen: vermoelle (Waubach) zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)] III-3-1