17936 |
verdwenen |
vort:
voet (Q117a Waubach)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23855 |
vereniging die de processiepaaltjes plaatst |
processiecomit (<fr.):
processie kommitee (Q117a Waubach)
|
De vereniging of groep die de dag voor de processie de paaltjes (met de processievaantjes) en de rustaltaren plaatst. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
30596 |
verf |
verf:
vɛrǝf (Q117a Waubach)
|
Vloeibare substantie, gewoonlijk bestaande uit een poedervormige, kleurgevende stof en een bindmiddel. Verf wordt met behulp van een kwast, een roller of een spuit opgebracht, waarna zij in een harde laag opdroogt. [Wi 54; S 39; L A1, 82; N 67, 18a; monogr.]
II-9
|
30624 |
verf zeven |
zeven:
zēvǝ (Q117a Waubach)
|
Verf door een zeef of doek laten lopen teneinde ongerechtigheden eruit te verwijderen. [N 67, 27c]
II-9
|
30661 |
verfbakje |
bak:
bak (Q117a Waubach),
verfbak:
vɛrǝf˱bak (Q117a Waubach)
|
Bakje voor verf. Het bakje is noodzakelijk bij het gebruik van een verfroller om de verf goed op de rol te kunnen aanbrengen. [N 67, 46b]
II-9
|
30667 |
verfhaak |
verfhaak:
[verf]hǫak (Q117a Waubach)
|
S-vormige haak waaraan de verfpot kan worden gehangen. [N 67, 53b]
II-9
|
30677 |
verfkrabber |
krabber:
krabǝr (Q117a Waubach),
kretser:
krɛtsǝr (Q117a Waubach)
|
Werktuig om oude verflagen droog te verwijderen en afgebrand werk schoon te krabben. Verfkrabbers bestaan uit een haaks op een steel met handvat bevestigd blad, dat, afhankelijk van het werk, diverse vormen kan vertonen. De rand van het blad heeft een geslepen profiel. Zie ook afb. 97. [N 67, 56a; monogr.]
II-9
|
19625 |
verfkwast |
kwast:
kwas (Q117a Waubach),
kwās (Q117a Waubach)
|
Haarbundel die met behulp van touw, een ijzeren ring of een ijzeren of koperen bus aan een steel bevestigd is. De verfkwast wordt gebruikt voor het opbrengen en uitstrijken van verf. Het haar is meestal varkens- of runderhaar, voor speciale doeleinden ook dassehaar, marterhaar of eekhoornhaar. De invuller uit Q 111 noemt bovendien ook nog visotterhaar en runderoorhaar, dat gebruikt werd voor kwasten voor fijn werk. [N 67, 30a; N 67, 32; monogr.]
II-9
|
30735 |
verflaag |
laag:
lǫax (Q117a Waubach)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
30620 |
verfmolen |
verfmolen:
[verf]myǝlǝ (Q117a Waubach)
|
Molen waarmee grotere hoeveelheden verf worden aangemaakt. De molen is doorgaans uit ijzer vervaardigd en bestaat uit een trechtervormige verfbak waarin de te malen verfstoffen en de olie worden gestort. De grondstoffen worden vervolgens door de onder de verfbak liggende wielen gemengd en gemalen. Zie ook afb. 90. [N 67, 26c]
II-9
|