e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

Gevonden: 6116
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boterham met kaas kaasboterham: kīē.sbottram (Waubach) Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterham van wit en zwart brood wit en zwart opeen: wit en sjwat opee (Waubach) Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3
boterhamworst schinkenworst: soort botehamworst  sjinkewōē.sj (Waubach) hamworst /schinken- [N 06 (1960)] III-2-3
botervlootje boterschotel: botterschottel (Waubach), bottersjottel (Waubach), botəršotəl (Waubach) botervlootje [DC 23 (1953)] III-2-1
bout bout: bout (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Maurits]), bōǝt (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]) [N 95, 351; N 95, 746; monogr.; Vwo 173] II-5
bouwemmer emmer: ęmǝr (Waubach), tob: tǫp (Waubach) Houten of metalen, tegenwoordig ook van kunststof vervaardigde emmer die door de metselaars wordt gebruikt om er water, mortel, enz. in te doen. [N 30, 23b; monogr.] II-9
bouwland gewande: gǝwaŋ (Waubach), land: lāŋk (Waubach), veld: vɛlt (Waubach), veldaarde: vɛltē.t (Waubach), veldgrond: vɛltgroŋk (Waubach) Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8
bouwvoor bouwlaag: bǫu̯lō ̞ǝx (Waubach), bouwvoor: bǫu̯[voor] (Waubach), de goede grond: dǝr gou̯ǝ groŋk (Waubach) De bouwvoor of teellaag van akker- en tuingrond is de door regelmatig ploegen of spitten en bemesten vruchtbaar gemaakte humusrijke bovenlaag, waarin de gewassen wortel schieten. De dikte van deze laag komt overeen met de diepte van de geploegde of gespitte zaaivoor. Van de opgesomde termen zijn er sommige ook toepasselijk op een bepaalde (goede) grondsoort of op vruchtbare grond in het algemeen. [N 27, 26a + b; N 11A, 129f + 137a; A 47, 4d] I-1
bovenbeen bovenbeen: bǭ.vǝbē. (Waubach) Zie afbeelding 2.21. [N 8, 32.3] I-9
bovendeel van de rug rug: op dr ruk zitte  ruk (Waubach), schouders (mv.): sjòwer (Waubach) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-1