24406 |
cocon |
pop:
Veldeke
pop (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)]
III-4-2
|
28397 |
cokes |
cokes:
kǫks (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Julia])
|
Brandbaar produkt dat overblijft wanneer steenkool door droge destillatie van haar vluchtige bestanddelen wordt ontdaan. [N 95, 469]
II-5
|
27719 |
cokesfabriek |
cokesfabriek:
kǫksfabrik (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Bedrijfsgedeelte van een steenkoolmijn of hoogoven waar cokes geproduceerd worden. De informant van Q 111 vermeldt dat deze fabriek niet voorkwam op de Oranje-Nassaumijnen. Ditzelfde gold voor de mijn van Zolder, aldus de zegsman van K 361. Het woordtype "ammoniakfabriek" werd vroeger in Q 21 gebruikt voor het Stikstofbindingsbedrijf, het chemisch bedrijf van de Staatsmijnen. [N 95, 15]
II-5
|
27720 |
cokesovens |
cokesovens:
kǫksoǝvǝs (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Julia])
|
Op de cokesfabrieken werd de cokes bereid door de gewassen vette fijnkolen, de cokeskolen, in luchtdicht afgesloten ovenkamers sterk te verhitten. Alleen reeds op de cokesfabriek Maurits beschikte men over 564 van deze ovenkamers (Steenkool 1953 pag. 242). Deze ovens tezamen vormden een bijna één kilometer lange, meer dan 12 meter brede en ca. 7 meter hoge band. Door de cokeskolen sterk te verhitten, zonder dat lucht en vuur deze kunnen bereiken, ontleden zij. Er komen gassen en dampen vrij die uit de oven ontwijken en voor verdere bewerking worden afgevoerd; in de ovens blijft de cokes achter. [N 95, 109]
II-5
|
18518 |
colbertjasje |
jasje:
jeske (Q117a Waubach)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23628 |
collectant |
collectant (fr.):
kollektant (Q117a Waubach)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
collecte:
de kollekte (Q117a Waubach),
kollekte (Q117a Waubach)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23630 |
collectebakje |
centenbakje:
centebeksjke (Q117a Waubach),
t centebeksjke (Q117a Waubach)
|
Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
met de buidel rondgaan:
mit dr bül ronkgao (Q117a Waubach),
met de schaal rondgaan:
ronkgoa mit de sjoal (Q117a Waubach)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
schaal:
sjaol (Q117a Waubach),
sjoal (Q117a Waubach)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|