23902 |
communiejurkje |
communiekleedje:
kommunieklidje (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
Het communiejurkje, communiekleedje voor meisjes. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23419 |
communiekleed |
communiedoek:
kommuniedook (Q117a Waubach),
communiekleed:
kommuniekleed (Q117a Waubach)
|
Het kleed, de doek daarover [communiekleed, communiedoek]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24029 |
communiepaar |
kommunionspaar:
kommelejoeënspaar (Q117a Waubach)
|
Een tweetal bij de H. Communie, communiepaar [kómmelejoe-nspaar]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23904 |
communiepakje |
communiepakje:
kommuniepeksjke (Q117a Waubach)
|
Het communiepakje voor jongens [kómmelejoeënsantsoch, kómmenetseermantoer]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24026 |
communieprentje |
communieprentje:
kommunieprentje (Q117a Waubach)
|
Een prentje ter herinnering aan de eerste en aan de Plechtige H. Communie, uitgereikt door de pastoor, communieprentje [kómmelejoe-nsbild]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20747 |
communietaart |
opzet:
opsats (Q117a Waubach)
|
Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
23655 |
communiezang |
communio (lat.):
communio (Q117a Waubach)
|
Het misgezang tijdens of na de communie, de communio of communiezang. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21224 |
compartiment |
coup (fr.):
koepee (Q117a Waubach)
|
compartiment [N 102 (1998)]
III-3-1
|
23664 |
completen |
completen (<lat.):
compleete (Q117a Waubach)
|
De completen, namiddagdienst die op hoogfeesten en/of aan het einde van aanbiddingsdagen in aansluiting op de vespers werd gehouden en die vaak gevolgd werd door de lof- en dankhymne "Te Deum laudamus". [N 96B (1989)]
III-3-3
|
32599 |
composthoop |
moerhoop:
mū.rhōp (Q117a Waubach)
|
Bedoeld wordt een hoop van plantenresten, kaf-afval, zacht heggeknipsel, keukenafval, afval van weide of boomgaard, enz. die men regelmatig omzet en laat verteren tot vooral over de weide te strooien compost. [N M, 10c add.; N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 38a + b; monogr.]
I-1
|