e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

Gevonden: 6116
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
daverwaat daverwaat: dǭvǝrwāt (Waubach) Blad van de zeis dat zijn spanning heeft verloren en "klappert" bij het maaien. Dit kan gebeuren wanneer het blad door veelvuldig gebruik en wetten te dun is geworden en de zeis versleten raakt. Maar een zeis kan ook "daverwatig" worden als er ondeskundig is gehaard, onregelmatig of te ver van de eigenlijke snede af, naast het haarpad, of wanneer er te lang op één en dezelfde plaats is geslagen. Men vindt in dit lemma substantieven (zoals daverwaat (subst. èn adj.), daverblad, klapzeis), adjectieven (zoals daverwatig, klapperwatig, versleten) en uitdrukkingen (zoals er zit de koekoek in of de zeis fronselt) bijeen. [N 18, 89; monogr.] I-3
de absolutie geven absolutie (<fr.) geven: absolutie geave (Waubach), absolveren (<lat.): absolvere (Waubach) De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)] III-3-3
de avond luiden avond luiden: ovvend (Waubach), de avondsklok luiden: t loet de ovvendsklok (Waubach) Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de baas spelen regeren: regere (Waubach) de verantwoording hebben over een zaak of instelling [beheren, regeren] [N 85 (1981)] III-1-4
de catechismusles bijwonen naar de christenleer rijden: nao de kristelieër rieë (Waubach), op de christenleer rijden: op de kristelieër rieë (Waubach) De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] III-3-3
de catechismusles verzuimen de christenleer verplenken: de kristelieër verplenke (Waubach) De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)] III-3-3
de communie brengen aan een zieke communie (<lat.) brengen: kommunie bringe (Waubach), onze heer god brengen: ozze herrgott bringe (Waubach) De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)] III-3-3
de dode naar de kerk brengen het lijk naar de kerk brengen: dn kirk of gn kirk, onduidelijk  t lieëk noa dn kirk bringe (Waubach, ... ) het lijk naar de kerk brengen [bijv. door buurtbewoners] [N 96D (1989)] || het plein vóór de kerk [kerkplaats, kerkplein, plei] [N 96D (1989)] III-2-2
de doodsklok luiden overluiden: üvverlōēwe (Waubach) Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
de echtelijke staat ehestand (du.): ieësjtand (Waubach, ... ), getrouwd leven, het -: getrowd leave (Waubach, ... ) de echtelijke staat, het gehuwde leven [ieësjtand] [N 96D (1989)] III-2-2