e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Waubach

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
opmaken van staart en manen opmaken: ǫpmākǝ (Waubach) In dit lemma zijn de antwoorden op twee vragen samengebracht: "het opmaken van staart en manen" (N 8, 103a), en "een paardestaart vlechten" (N 8, 103b). De antwoorden op vraag 103a hebben immers vrijwel alleen met het opmaken en vlechten van de staart te maken. [N 8, 103a en 103b] I-9
opper huist: hūs (Waubach), huister: hūstǝr (Waubach) De grootste soort hooihoop in het veld. [N 14, 112 en 111 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 10, 20; A 16, 3b; A 42, 20b; L 38, 38b; monogr.] I-3
oppoken rokkelen: rø̜kǝlǝ (Waubach) Het vuur oppoken. [N 29, 8a; OB 2, 2b; monogr.] II-1
opproppen boorgaten dichten: bōrgātǝ dixtǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]), boorloker stoppen: boǝrloǝkǝr štǫpǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Winterslag, Waterschei]) Een met springstof gevuld gat door middel van een waterpatroon of een van steenstof of leem gemaakte prop afsluiten. [N 95, 404; monogr.; Vwo 15; Vwo 48; Vwo 126; Vwo 177; Vwo 569; Vwo 571] II-5
oprecht oprecht: opreg (Waubach) alles bedoelend zoals gezegd wordt, welmenend [rechtzinnig, oprecht] [N 85 (1981)] III-1-4
oprispen rupsen: röpsje (Waubach, ... ) Hoe noemt men in uw dialekt oprispen, opbreken van eten of drinken? [DC 47 (1972)] || oprispen, een boertje laten [beuke, bulke, opgeure, opbotte] [N 10a (1961)] III-1-2
oprisping rups: röpsj (Waubach) Hoe noemt men een oprisping? [DC 47 (1972)] III-1-2
oprit oprit: oprit (Waubach) een hellend oplopende weg om op een dijk, een brug enz. te kunnen komen (april, opweg, opril, oprit, stoep, aprel) [N 90 (1982)] III-3-1
opruimen opruimen: òpruume (Waubach) Opruimen (opruimen, oprommelen, klarantie maken, ontdoen) [N 79 (1979)] III-2-1
opscheppen strontsen: sjtròngse (Waubach), strunzen: sjtròngse (Waubach) zich op iets beroemen, hoog van iets opgeven, groot spreken [blozen, blazen, schochten, stoefen, mensen, zwetsen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1