28004 |
opvangen |
(een) spits voorspannen:
špets vȳršpanǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale]),
opvangen:
opvāŋǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Loszittende gesteentelagen in het dak niet wegnemen, maar ondersteunen. Het woordtype "(een) spits voortrekken" (L 374, L 426, L 433, Q 15, Q 21, Q 113) duidt een manier van ondersteunen aan waarbij men een halfhout met het ene uiteinde op de bestaande ondersteuning bevestigt en onder het andere einde een stijl plaatst. [N 95, 899; N 95, 892; N 95, 367; monogr.; N 95, 575; Vwo 2; Vwo 471]
II-5
|
30631 |
opverven |
opverven:
op˲vɛrǝvǝ (Q117a Waubach)
|
Het snel verslijten van een kwast. [N 67, 31c]
II-9
|
27609 |
opvuldienst |
vulschicht:
vølšix (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
In Nederland de dienst, in Belgiē de post die zorgt voor het opvullen van het ontgonnen pand. [N 95, 546; monogr.; Vwo 846; Vwo 850]
II-5
|
28104 |
opvullen |
blazen:
bloǝsǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Zolder]),
vullen:
vølǝ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Een ontkoold pand met stenen en/of zand opvullen. [N 95, 541; N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; monogr.; Vwo 731; Vwo 732; Vwo 847]
II-5
|
28103 |
opvulling |
handvulling:
haŋkvø̜leŋ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het opvullen van de door de koolwinning ontstane lege ruimten. Dit kan met de hand gebeuren ofwel mechanisch, bijvoorbeeld met behulp van een bandtransporteur, een snelroterend schoepenrad of een blaasmachine. Het doel van de opvulling is tweevoudig: ten eerste het dak ondersteunen om de bovengrondse verzakkingen tot een minimum te beperken en, ten tweede, om de luchttocht zo dicht mogelijk langs het koolfront te brengen (Defoin pag. 105). [N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; Vwo 135]
II-5
|
28105 |
opvulling, opvulmateriaal |
stenen:
šteŋ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Julia]),
vreemde stenen:
vrę̄ǝm šteŋ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Winterslag, Waterschei]),
vulstenen:
vølšteŋ (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Emma]),
wasberger:
wašbergǝr (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Maurits]),
wɛšbɛrgǝr (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848]
II-5
|
28109 |
opvulpand |
vulling:
vølen (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Emma])
|
Het ontkoolde pand van een pijler dat moet worden opgevuld met stenen en/of zand. [N 95, 561; monogr.; N 95, 524; Vwo 730; Vwo 849]
II-5
|
28101 |
opvulpijler |
vulstreb:
vølštrēp (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt opgevuld door middel van van elders aangevoerde stenen. Dit opvullen kan zowel met de hand als mechanisch gebeuren (zie ook het lemma Blaaspijler). [N 95, 539; monogr.]
II-5
|
33966 |
opzetteugel |
bakriem:
(mv)
bakrēmǝ (Q117a Waubach)
|
Leren riem die van het bit door de ringen boven op het haam naar het schoftzadel loopt en belet dat het paard bij het trekken gras vreet. [N 13, 33]
I-10
|
28065 |
opzichter |
opzichter:
ǫp˲zextǝr (Q117a Waubach),
stijger:
štīgǝr (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Laura, Julia])
|
De man onder wiens leiding de werkzaamheden op het bouwwerk worden verricht. In K 359 werd de controle door de 'architect' ('ažet'k') verricht. 'Conducteurs' werden in Q 83 slechts op grote bouwwerken ingezet ter vervanging van de aannemer. [N 30, 3d; N 30, 3e; monogr.] || Laagste rang bij het toezichthoudend personeel in het ondergronds bedrijf. De porion koppelt de opdracht van de ploegbaas aan die van de toezichter en hij is verplicht een in verlegenheid verkerende arbeider de helpende hand toe te steken (Defoin pag. 189). De opzichter is te herkennen aan zijn meterstok (zie het lemma Meterstok), maar ook aan zijn koperen lamp (Emma, Hendrik, Wilhelmina, Oranje Nassau I, III, IV, Maurits) of blanke lamp (Winterslag, Waterschei, Emma, Oranje Nassau I-IV, Willem-Sophia, Laura, Julia), aan een witte band op de petlamp (Zolder), aan zijn witte pak (Maurits, Domaniale, Julia), aan zijn witte helm (Eisden) en aan zijn witte lamp met groene ring (Zwartberg, Waterschei). Om opzichter te worden moest men in Nederland de Mijnschool volgen. [N 95, 128; monogr.; N 95, add.; Vwo 576; Vwo 615; Vwo 744]
II-5, II-9
|