27571 |
vooruitbetaling op het loon |
voorschot:
vȳǝršus (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Willem-Sophia])
|
[N 95, 974; N 95, 973]
II-5
|
33853 |
vooruittrappen |
stampen:
štampǝ (Q117a Waubach),
stoten:
štūtǝ (Q117a Waubach)
|
De meeste woorden in dit lemma komen ook in het volgende lemma voor. [N 8, 70b en 71]
I-9
|
17673 |
voorvoet |
voorvoet:
vūūrvōōt (Q117a Waubach)
|
voet: voorste deel van de voet [vurvoet] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23566 |
voorzanger |
voorzanger:
vuurzenger (Q117a Waubach),
vuurzinger (Q117a Waubach)
|
Een voorzanger [veurzenger,-zinger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18911 |
voorzichtig |
voorzichtig:
verzigtig (Q117a Waubach)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33175 |
vorentrekker |
aardappelshoger:
irpǝlshȳgǝr (Q117a Waubach)
|
Het gereedschap, een soort hak met een pijlpuntig blad, om pootvoren te trekken. In sommige gevallen, zoals in lijst N 18, werd aan de zegslieden het gevraagde gereedschap alleen getoond op een tekening en werd hun gevraagd het stuk gereedschap te benoemen. In andere gevallen, zoals in lijst N 12 over de aardappelteelt, werd een stuk gereedschap omschreven en werd het doel aangegeven. De opgaven die deze verschillende vragen opgeleverd hebben zijn niet altijd eenduidig te onderscheiden. In dit geval van de vorentrekker blijkt uit de antwoorden dat men het gereedschap en met name de grotere exemplaren, ook kan gebruiken om aan te aarden. Zodoende lopen de termen van dit lemma gedeeltelijk parallel met die uit paragraaf 3. Zie derhalve ook de lemmaɛs Aardaardhak, Aanaardploeg en Aanaardhandploeg [N 18, 43; monogr.]
I-5
|
19712 |
vork |
krook:
krook (Q117a Waubach),
pikkerd:
pikkert (Q117a Waubach)
|
vork
III-2-1
|
24033 |
vormbewijs |
vormbriefje:
vormbrifke (Q117a Waubach)
|
Het bewijs dat men gevormd is, vormbriefje [firmbrifje]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24032 |
vormeling |
vormeling:
vormeling (Q117a Waubach)
|
Een vormeling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24031 |
vormen |
firmen (du.):
firme (Q117a Waubach),
vormen:
vorme (Q117a Waubach)
|
Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|