19544 |
vuursteen |
zündsteen:
tsyntštē (Q117a Waubach
[(Laura / Julia)]
[Emma, Maurits])
|
De vuursteen uit het ontstekingsmechanisme van de veiligheidslamp. [N 95, 245; monogr.]
II-5
|
19813 |
vuurtang, sinteltang |
vuurtang:
vy(3)̄rtaŋ (Q117a Waubach)
|
vuurtang [N 05A (1964)]
III-2-1
|
25125 |
waaienx |
winden:
winge (Q117a Waubach),
⁄t wingt (Q117a Waubach)
|
waaien [N 22 (1963)]
III-4-4
|
20126 |
waaks |
waaks:
Veldeke
waaks (Q117a Waubach)
|
Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
18860 |
waarderen |
waarderen:
waardeëre (Q117a Waubach)
|
op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21785 |
waarschuwing |
maning:
manoeng (Q117a Waubach)
|
het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21589 |
wacht |
wacht:
wach (Q117a Waubach)
|
de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20440 |
wachthouden bij een dode |
waken:
wake (Q117a Waubach)
|
wachthouden bij een dode [waken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
17952 |
waden |
baden:
baade (Q117a Waubach, ...
Q117a Waubach)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] || waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20740 |
wafel |
wafel:
waafel (Q117a Waubach)
|
Wafel [N 16 (1962)]
III-2-3
|