20241 |
buurt |
nabuurschap:
he wont in os noberschaft (Q278p Welkenraedt)
|
Hij woont in de buurt [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
21305 |
buurten |
klenderen:
klandere (Q278p Welkenraedt),
klandərə (Q278p Welkenraedt)
|
Hoe heet het gebruik in de winter s avonds bij de buren te gaan zitten praten? [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
21304 |
buurvrouw |
naburin:
noberin (Q278p Welkenraedt),
nabuurse:
nōͅbəšə (Q278p Welkenraedt)
|
buurvrouw [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
20837 |
cervelaatworst |
cervelaatworst:
servelātwojsch (Q278p Welkenraedt, ...
Q278p Welkenraedt),
plokworst:
blokwojsch (Q278p Welkenraedt, ...
Q278p Welkenraedt)
|
cervelaatworst [ZND 21 (1936)] || plokworst [ZND 21 (1936)] || worst [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
20545 |
cichorei |
cichorei:
cichorēē (Q278p Welkenraedt),
suikerij:
sukəriə (Q278p Welkenraedt)
|
cichorei [ZND 01 (1922)]
I-7
|
24327 |
daas (tabanidae) |
paardskop:
ook ZND 1u, 30
piĕĕskop (Q278p Welkenraedt),
praam:
ook ZND 1u, 30
praam (Q278p Welkenraedt)
|
daas, paardenvlieg [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
27184 |
dak |
dak:
dak (Q278p Welkenraedt)
|
Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.]
II-9
|
22645 |
dammen |
dam spelen:
Karte 92.
Dame spielen (Q278p Welkenraedt)
|
Dame spielen.
III-3-2
|
19640 |
de was blauwen |
blauwen:
bleuwe (Q278p Welkenraedt)
|
blauwen [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleeke (Q278p Welkenraedt),
blēkə (Q278p Welkenraedt)
|
de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|