30332 |
vensterluiken |
slagen:
(enk)
šlāx (Q278p Welkenraedt)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
17914 |
verbergen |
versteken:
Volt. deelw.: vërstoëkë
vəštīəkə (Q278p Welkenraedt)
|
verbergen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
19377 |
verdieping |
etage:
etāš (Q278p Welkenraedt)
|
verdieping [ZND 12 (1926)]
III-2-1
|
22507 |
verjaardag |
geburtstag (du.):
Karte 183.
Geburtstag (Q278p Welkenraedt)
|
Geburtstag.
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vree (Q278p Welkenraedt)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
vrijen:
vree (Q278p Welkenraedt)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
kittelen:
ming veut kittele van kou (Q278p Welkenraedt)
|
mijn voeten killen (kittelen van de kou) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
18002 |
verkleumd |
ingeslapen:
ich han də vy(3)̄t ēͅgəšlōͅpə (Q278p Welkenraedt)
|
mijn voeten killen (kittelen van de kou) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
22833 |
verkopen |
vertuisen:
Changer des marchandises.
vertousche (Q278p Welkenraedt)
|
Tuischen, vertuischen. (Gebruikt men deze woorden en in welke beteekenis: ruilen, verkoopen, schacheren, kaartspelen, enz.?) [ZND 08 (1925)]
III-3-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
ich hau een kouw op de brōst (Q278p Welkenraedt)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|