26400 |
naaf |
naaf:
nāf (L213p Well)
|
De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.]
I-13
|
28708 |
naaien |
naaien:
nęjǝ (L213p Well),
nɛ̄jǝ (L213p Well)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
18184 |
naakt |
naaks:
naks (L213p Well)
|
naakt [SGV (1914)]
III-1-3
|
26113 |
naald |
naald:
nǭlt (L213p Well)
|
De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.]
II-7
|
23324 |
naar de kerk |
naar de kerk:
noa de kerk (L213p Well)
|
naar [~ de kerk] [SGV (1914)]
III-3-3
|
17848 |
naar huis gaan |
naar huis gaan:
nao huus gaon (L213p Well),
no hy(3)̄s xòən (L213p Well),
nor huus (L213p Well),
nou hus gaon (L213p Well)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (L213p Well)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (L213p Well)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nachtegaal (L213p Well)
|
nachtegaal [SGV (1914)]
III-4-1
|
18937 |
nadeel |
schade:
schaaj (L213p Well)
|
nadeel [SGV (1914)]
III-1-4
|