e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Well

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onkruid, algemeen onkruid: onkryt (Well) De verzamelnaam van in het wild groeiende planten, tussen de cultuurgewassen; ze belemmeren de cultuurgewassen in hun groei en de boer zal ze dan ook bestrijden. Naar aanleiding van de opgave nuttigheid in L 387 merkt de zegsman op: "Nut is hier ɛvuil, viesɛ"; waarschijnlijker dan deze volksetymologie is echter dat het voorvoegsel on- hier is uitgevallen. Puinen, puimen is eigenlijk de soortnaam van een afzonderlijke plant (zie het lemma Kweek) maar hier uitdrukkelijk opgegeven als de algemene benaming voor alle soorten onkruid. Hetzelfde geldt voor de opgaven reutsel (zie het lemma Perzikkruid). De varianten op -ds zoals vuiligheids vertonen pseudo-klankverschuiving. [N 11, 70a en 80a; N 11A, 172d; N 14, 123 en 124; N 17, 11; N P, 15b en 16b; JG 1a, 1b; A 17, 11; A 26, 9; A 28, 10; A 30, 2; A 39, 1b; A 43, 13; L 2, 18; S 26; Wi 6; monogr.] I-5
onnozel persoon uilskuiken: uulskuke (Well) uilskuiken [SGV (1914)] III-1-4
onnozele-kinderendag onnozele-kinderen: Onnoezele kiender (Well) Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)] III-3-2
onpaar omp: oomp (Well) onpaar [SGV (1914)] III-3-2
onrijp groen: gruun oaft (Well) fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] III-2-3
onrijp, onvolgroeid groen: gruun (Well) onrijp [SGV (1914)] I-7
ontbijt koffiedrinken, het -: landbouw bevolking Bij burgerij 7 uur  koffiedrinken (Well), morgenkoffie, de -: mergekoffie (Well) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 6 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: morgen [ZND 18G (1935)] III-2-3
onvruchtbare koe guste koe: gøstǝ ku (Well) In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C] I-11
onweersbui donderbui: doondrbuuj (Well), schoer: schōēr (Well, ... ) donderbui [SGV (1914)] || onweersbui [SGV (1914)] III-4-4
oog oog: oeweg (Well), oowg (Well, ... ), u.wəgə (Well) ogen [RND] || oog [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1