20662 |
peulvruchten afhalen |
bonen vamen:
boēwne vême (L213p Well, ...
L213p Well)
|
boonen afhalen [SGV (1914)]
III-2-3
|
17991 |
pijn |
pijn:
pien (L213p Well, ...
L213p Well),
piĕn (L213p Well),
pin (L213p Well),
wee:
wy(3)̄ə (L213p Well)
|
mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] || pijn [RND]
III-1-2
|
31330 |
pijpklem |
pijpenklem:
pīpǝklɛm (L213p Well)
|
Klem waarmee pijpen en buizen tijdens het bewerken vastgezet kunnen worden. De pijpklem heeft doorgaans een beweegbare en een vaste bek. De beweegbare bek kan door middel van een draadspil op en neer worden gedraaid. Beide bekken zijn V-vormig uitgevoerd om platdrukken van de pijp te voorkomen en hebben een geribbeld oppervlak. Zie ook afb. 64. [N 33, 322; N 64, 51b]
II-11
|
31335 |
pijptang |
buizentang:
bȳzǝtaŋ (L213p Well),
kettingtang:
kęteŋtaŋ (L213p Well)
|
tǝr P 219; %%de volgende opgaven zijn benamingen voor een kettingtang%% kettingtang: kęte [N 33, 176; N 33, 179; N 33, 181; N 64, 43a-b; N 64, 44; monogr.]
II-11
|
24225 |
pimpelmees |
blauwmannetje:
blaauwmenneke (L213p Well),
blauwmenneke (L213p Well)
|
Hoe heet de pimpelmees? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
31457 |
pinhamer |
pinhamer:
pēnhāmǝr (L213p Well)
|
In het algemeen een hamer waarvan de kop aan één kant of aan twee kanten in een punt eindigt. Zie ook afb. 153. De hamer wordt gebruikt om metaal tot een rand of boord uit te slaan en, volgens de invuller uit L 321, bij het vervaardigen van dekseltjes en ellebogen voor de kachelpijpen van stoofkachels. Zie voor het tweede lid van het woordtype pinzet (Q 116) ook RhWb viii, kol. 92 s.v. ɛsetzenɛ, ...durch Hämmern den Geräten die gewünschte Form geben, sie krumm biegen, in der Sprache der Schmiede".' [N 33, 58; N 33, 59; N 33, 66; N 33, 67; N 33, 68; N 64, 39i-j; N 66, 6i-j; N 66, 6l; monogr.]
II-11
|
23287 |
pinksteren |
pinkster:
Peenkster (L213p Well)
|
Pinksteren [SGV (1914)]
III-3-3
|
24364 |
pissebed |
kelderzeug:
oniscus asellus/oniscus murarius (=ZND 18)
kelderzóg (L213p Well)
|
pissebed, keldermot [GV K (1935)]
III-4-2
|
33570 |
pit van een steenvrucht |
koren:
kōān (L213p Well)
|
kern [SGV (1914)]
I-7
|