33750 |
ruin |
ruin:
ryn (L213p Well),
røn (L213p Well)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|
22753 |
ruiten in het kaartspel |
ruiten:
ruuten oas (L213p Well)
|
Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)]
III-3-2
|
34024 |
rund |
rind:
rent (L213p Well)
|
Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.]
I-11
|
24326 |
runderhorzel, horzel |
horzel:
hŏrzel (L213p Well)
|
horzel [SGV (1914)]
III-4-2
|
24371 |
rups |
rups:
roeps (L213p Well, ...
L213p Well)
|
rups [SGV (1914)]
III-4-2
|
17832 |
rusten |
rusten:
röste (L213p Well)
|
rusten [SGV (1914)]
III-1-2
|
25042 |
ruw, ruig |
ruw:
rŏŭw (L213p Well),
rŏw (L213p Well)
|
ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)]
III-4-4
|
23321 |
sacristie |
gerfkamer:
gerfkamer (L213p Well)
|
gerfkamer [SGV (1914)]
III-3-3
|