21182 |
veerpont |
veer:
met lengteteken op de e
vêr (L213p Well)
|
veer (overvaart) [SGV (1914)]
III-3-1
|
19431 |
vegen, keren |
vegen:
vêge (L213p Well)
|
vegen [SGV (1914)]
III-2-1
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
leeuwerik:
lèwerik (L213p Well),
lêwerik (L213p Well),
veldleeuwerik:
vēldlewwerik (L213p Well)
|
Hoe heet de veldleeuwerik? [DC 06 (1938)] || leeuwerik [SGV (1914)]
III-4-1
|
31250 |
veldsmidse |
veldsmis(se):
vęltsmes (L213p Well)
|
Een verplaatsbare kleine smidsvuurhaard zonder schoorsteen. De veldsmidse bestaat uit een ijzeren vuurhaard in een metalen gestel waaronder een blaasbalg of ventilator is aangebracht die met de hand of met de voet in beweging kan worden gezet. Zie ook afb. 12. [N 33, 308; N 64, 24; N 66, 10a]
II-11
|
26403 |
velg |
velling:
vɛleŋ (L213p Well)
|
De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit één stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.]
I-13
|
26244 |
velling |
velg:
velg (L213p Well)
|
De houten velg van het aswiel waarin de kammen gemonteerd zijn. Zie ook afb. 49. De velg bestaat in het algemeen uit verschillende delen. De meervoudige woordtypen als velgstukken, slijtstukken en litsen duiden daar dan ook op. Ook kunnen er een voorvelg en een achtervelg zijn aangebracht. Rond de buitenomtrek van de velg wordt soms een bekleding of voering bevestigd. In l 265 was deze voering vervaardigd van ijzer. [N O, 11i; A 42A, 10]
II-3
|
20660 |
venkel |
venkel:
veenkel (L213p Well)
|
venkel [SGV (1914)]
III-2-3
|
30317 |
vensterbank |
vensterbank:
vɛ̄̄nstǝrbā̄ŋk (L213p Well)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
18940 |
verbruien |
verbruien:
verbruje (L213p Well)
|
verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|
21388 |
verdacht |
verdacht:
verdacht (L213p Well)
|
verdacht [SGV (1914)]
III-3-1
|