e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Well

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleugel vlerk: vlaerk (Well) vleugel III-4-1
vlieger vlieger: vlīēger (Well) vlieger (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
vliegwiel vliegwiel: vlixwīl (Well) Zwaar, metalen wiel dat door zijn draaiing een machine telkens door het dode punt moet brengen. [N 33, 280b] II-11
vlinder pannenvogel: pannevogel (Well, ... ), vlinder: vlendər (Well) vlinder [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlo (enk.) vlo: vloewn (Well) vloo [SGV (1914)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vluuien: vluujn (Well) vlooien [SGV (1914)] III-4-2
vloeken vloeken: vloeke (Well) vloeken [SGV (1914)] III-3-1
vloer vloer: vlūr (Well) Zie voor het woordtype 'beleg' ook RhWb V, k. 301, s.v. 'Beleg': ø̄Fussboden aus Steinbelagø̄. Volgens Jongeneel (Heerlens Woordenboek, pag. 19) maakten de boeren uit de omgeving van Heerlen steenharde, waterdichte vloeren van zand, kalk of cement en kolensintels. [S 41; N 54, 128; monogr.; Vld.] II-9
vod vod: fŏd (Well), fŏdde (Well) vod [SGV (1914)] || vodden [SGV (1914)] III-1-3
voddenkoopman voddenkerel: fŏddekèl (Well) voddenkoopman [SGV (1914)] III-3-1