25214 |
wak in het ijs |
wak:
wak (L213p Well)
|
wak (in het ijs) [SGV (1914)]
III-4-4
|
31478 |
walsmachine, pijpenwals |
pijpenwals:
pīpǝwals (L213p Well),
platenwals:
plātǝwals (L213p Well)
|
In het algemeen een machine waarmee plaatmateriaal tot cilinders gebogen kan worden. De walsmachine wordt vooral gebruikt bij het vervaardigen van buizen, pijpen en kachelpijpen. De machine bestaat doorgaans uit twee of drie walsrollen waartussen de vlakke strook metaalplaat tot pijp of goot gebogen wordt. Zie ook afb. 169. [N 33, 218; N 33, 239; N 64, 10a]
II-11
|
25204 |
warm weerx |
warm (weer):
met lengteteken
wärm (L213p Well)
|
warm [SGV (1914)]
III-4-4
|
19717 |
was |
was:
met een v-tje op de e
wês (L213p Well)
|
wasch [SGV (1914)]
III-2-1
|
31336 |
waterpomptang |
waterpomptang:
wātǝrpomptaŋ (L213p Well)
|
Stalen, verstelbare tang voor het vastgrijpen en monteren van pijpmateriaal, het vast- en losdraaien van moeren, etc. De tang heeft een getande, ronde bek waarmee het materiaal kan worden vastgeklemd. De afstand tussen de bekken van de tang is verstelbaar. Zie ook afb. 69. [N 33, 177; N 64, 52; monogr.]
II-11
|
33631 |
waterput |
put:
pøt (L213p Well, ...
L213p Well)
|
[RND 10] [SGV (1914)]
I-7
|
22860 |
weddenschap |
weddenschap:
wɛdəschap (L213p Well)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
wedvrouw:
wedvrouw (L213p Well),
wètvrouw (L213p Well),
wêdvrouw (L213p Well),
wedwijf:
wêdwief (L213p Well)
|
weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedkerel:
wedkèl (L213p Well),
wêdkel (L213p Well),
wedman:
wètman (L213p Well),
wêdman (L213p Well)
|
weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)]
III-2-2
|
18275 |
weefsel, stof |
stof:
stŏf (L213p Well)
|
stof (étoffe) [SGV (1914)]
III-1-3
|