31273 |
zijhamer |
zijhamer:
zējhāmǝr (L213p Well)
|
Hamer met platte baan en pen. De steel van deze hamer kan lang of kort zijn. Zie ook afb. 34. In P 219 werd de zijhamer gebruikt om ploegmessen scherp te maken, in K 353 als derde voorhamer. [N 33, 73]
II-11
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitte (L213p Well)
|
zitten [SGV (1914)]
III-1-2
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zuuke (L213p Well)
|
zoeken [SGV (1914)]
III-1-2
|
20828 |
zoethout |
zoethout:
met een lengteteken op de o
zuuthŏlt (L213p Well)
|
zoethout [SGV (1914)]
III-2-3
|
31380 |
zoetvijl, fijne vijl |
zoetvijl:
zȳt˲vīl (L213p Well)
|
Vijl met een fijn bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een zoetvijl ongeveer 60 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De zoetvijl wordt gebruikt voor harde metalen en voor het afwerken en, aldus de invuller uit P 219, het polijsten of polieren van metalen. Het blad van de vijl kan verschillende vormen hebben. [N 33, 90; N 64, 53b-c]
II-11
|
19719 |
zolder |
zolder:
zoldər (L213p Well)
|
zolder [SGV (1914)]
III-2-1
|
26149 |
zomen |
zomen:
zywmǝ (L213p Well)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
23339 |
zonde |
zonde:
zēūnd (L213p Well)
|
zonde [SGV (1914)]
III-3-3
|
23340 |
zonden |
zonden:
zēūnd (L213p Well)
|
zonden (mv.) [SGV (1914)]
III-3-3
|
28991 |
zoom |
zoom:
zuwm (L213p Well)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|