e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Well

Overzicht

Gevonden: 1884
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krijgen krijgen: kriege (Well) krijgen [SGV (1914)] III-3-1
krom, met bochten krom: oo kort  krŏŏm (Well) krom [SGV (1914)] III-4-4
krommen krommen: krŏŏmme (Well) krommen [SGV (1914)] III-4-4
krommen, ombuigen krommen: krŏŏmme (Well), ombuigen: ŭmbuujge (Well) krommen [SGV (1914)] || ombuigen [SGV (1914)] III-1-2
krompasser kromme passer: krom pęsǝr (Well) Passer met kromme benen waarmee de dikte van voorwerpen kan worden gemeten. Er bestaan twee uitvoeringen van de krompasser: één met veer en stelschroef en één met een scharnierpunt dat voldoende stroef is om de twee benen, na het uitzetten van de vereiste afmeting, in die stand vast te houden. De benen van de krompasser met stelschroef kunnen met een kartelmoer worden gefixeerd. Zie ook afb. 82. [N 33, 252c; N 64, 80b; N 66, 1b] II-11
kropgat kropgat: kropgat (Well) Het gat dat zich midden in de loper bevindt en waarin het te malen graan loopt. Kweern in het woordtype kweernoog (l 331) verwijst naar de in die plaats gebruikelijke term voor de handmolen. Zie het lemma ɛhandmolenɛ.' [N O, 18o; A 42A, 35; N D, 8; Sche 53; Vds 129; Jan 128; Coe 93; Grof 119; N O, 18h] II-3
kruias, kruirad haspel: haspǝl (Well) Het wiel of de as onderaan de staart aan de buitenzijde van de molen, waarmee de molen of de molenkap met behulp van kettingen of touwen naar de wind gedraaid wordt. Zie ook afb. 21 en 23. Een aantal woordtypen is een pars pro toto. [N O, 30a; A 42A, 58; monogr.] II-3
kruidnagel kruidnagel: kruutnêgel (Well) kruidnagel [SGV (1914)] III-2-3
kruidwijding onze-lieve-vrouwe-kruidwis: O.L.Vrouwe kruudwis (Well) O.L. Vrouw Kruidwijding [SGV (1914)] III-3-3
kruidwis els: met lengteteken  èls (Well), mangelbladeren: een paar halmen haver  mangelblôâr (Well), reinvaan: reinvaan (Well), zelf: met v-tje  zêlf (Well) Hoe heeten de kruiden, die gezegend worden? [SGV (1914)] III-3-3