26649 |
gewichten |
gewichten:
gǝwīxtǝ (Q078p Wellen)
|
De gewichten van de bascule moesten jaarlijks geijkt worden door een overheidsfunctionaris. Zie ook het lemma ɛijkenɛ. Elke molenaar had gewichten van 20, 10, 5, 2, 1 en 0,5 kg.' [Coe 261; Grof 286]
II-3
|
33298 |
gewone melkdistel |
douwdissel:
dōdesǝl (Q078p Wellen)
|
Sonchus oleraceus L. Een op bouwland, in moestuinen en wegbermen voorkomend onkruid met een penwortel, bleekgele tot gele bloempjes uit "buikige" korfjes in een scherm en met grof ingesneden dof- of grijsgroen, vaak paars aangelopen bladeren met een stekelige bladrand. Het wordt 30 tot 90 cm hoog en bloeit van juni tot de herfst.
I-5
|
17564 |
gewricht |
gewricht:
gevreich (Q078p Wellen),
gewriech (Q078p Wellen),
gəvrijg (Q078p Wellen)
|
gewricht [ZND 01 (1922)] || hoe heet het gewricht van een lidmaat, d.i. de plaats waar de beenderen van armen of benen met elkaar verbonden zijn ? [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
21771 |
gezegde |
<omschr.> wat de oude mensen zeiden:
wa de aa minse zeine (Q078p Wellen)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "een vrolijke Frans", "met hart en ziel",...? [gezegde] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
gezie-ch (Q078p Wellen)
|
viel hij maar eens op zijn gezicht [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
bakkes:
bakkes (Q078p Wellen),
muil:
moul (Q078p Wellen),
smoel:
smoel (Q078p Wellen),
snuit:
lang snout (Q078p Wellen)
|
bakkes [ZND 01 (1922)] || muil (M.) [ZND 01 (1922)] || Snuit. Een lange snuit. [ZND 07 (1924)] || Spotbenamingen voor het gezicht [N 109 (2001)]
III-1-1
|
20327 |
gezin |
huishouden:
huishouden
heeweshage (Q078p Wellen)
|
man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17970 |
gezond |
goed zijn:
goed (Q078p Wellen)
|
Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, uver, gaaf, krek). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
23278 |
gezongen mis |
gezongen mis:
de gezounge mès (Q078p Wellen)
|
Hoe heet de gezongen mis van de zondag? [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
32865 |
gezwad, regel gemaaid gras |
gezwad:
gǝzwǭǝ.t (Q078p Wellen)
|
De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.]
I-3
|