17853 |
glijden |
reddelen:
reddele (Q078p Wellen),
sleuren:
sleure (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen,
Q078p Wellen),
sluere (Q078p Wellen)
|
glijden [ZND 01 (1922)], [ZND m] || glijden (op het ijs) [ZND m] || hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] || slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen) [ZND 06 (1924)]
III-1-2, III-3-2
|
18879 |
glimlachen |
grimmen:
grimme (Q078p Wellen)
|
hoe zegt ge "glimlachen"in uw dialect ? Bestaat er geen woord om dit "stil lachen"uit te drukken, geef dan op door welke omschrijving men dit weergeeft. [ZND 39 (1942)]
III-1-4
|
24316 |
glimworm |
vuurmade:
vuurma͂ (Q078p Wellen),
vuurmâ (Q078p Wellen),
ook ZND 01u, 072; ZND BrB2, 299
vuərmâ (Q078p Wellen)
|
glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 01 (1922)], [ZND 18G (1935)]
III-4-2
|
18957 |
gluiperd |
schijnheilige:
schè-nheilige (Q078p Wellen)
|
gluiperd [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
34172 |
goed liggen |
juist liggen:
juist liggen (Q078p Wellen),
ten goede zitten:
ten goede zitten (Q078p Wellen)
|
Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51]
I-11
|
17786 |
goed luisteren |
goed luisteren:
goet leustere (Q078p Wellen)
|
goed luisteren [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
34120 |
goede vleeskoe |
soortkoe:
sǫrtkø̜̄ (Q078p Wellen)
|
Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b]
I-11
|
19102 |
goedheid |
goedheid:
ook materiaal znd 24, 20
goedhət (Q078p Wellen),
goedigheids:
ook materiaal znd 24, 20
goedegets (Q078p Wellen),
goetechèts (Q078p Wellen)
|
goedheid [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21326 |
goedkoop |
goedkoop:
da is goedkoup (Q078p Wellen),
da s goeiekoop (Q078p Wellen),
goeiekŏŏp (Q078p Wellen)
|
Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] || goedkoop [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
21512 |
goedkoopst |
bestekoop:
bijstəkoup (Q078p Wellen),
bèstekoup (Q078p Wellen)
|
goedkoopst [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|