34285 |
haverkorfje |
haverkorf:
hǭǝvǝrkø̄rǝf (Q078p Wellen),
haverzak:
hǫvǝrzak (Q078p Wellen),
voederkorf:
vui̯ǝrkørf (Q078p Wellen)
|
Korfje uit stro en twijgen gevlochten waarmee men haver voor het paard in afmeet. De inhoud is ongeveer 3 kg. Men bindt het ook wel aan de muil van het paard om te beletten dat het ergens aan vreet, bijvoorbeeld bij het maaien. [N 18, 112]
I-11
|
26633 |
haverpletter |
haverpletter:
hǭvǝrplɛtǝr (Q078p Wellen)
|
Wanneer haver bedoeld was als paardevoer, moest ze geplet worden. Dit gebeurde met de haverpletter, een toestel waarin de haver tussen twee stalen rollen, een vaste en een losse, geplet werd. Zie ook afb. 91. Het woorddeel -ømolenŋ is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmolenɛ.' [Vds 237; Jan 245; Coe 223; Grof 250]
II-3
|
33994 |
haverzak |
havertob:
hǭvǝrtǫp (Q078p Wellen),
haverzak:
hǭvǝrzak (Q078p Wellen)
|
Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.]
I-10
|
24480 |
hazelaar |
hazelaar:
hèzelèër (Q078p Wellen),
hazelnotenstruik:
hâzelnotestrouək (Q078p Wellen),
hazelstruik:
hōzəlstrōk (Q078p Wellen)
|
hazelstruik [ZND 01 (1922)], [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazelnoot:
hŏazelnoot (Q078p Wellen),
hôzəlnuiit (Q078p Wellen),
hazenoot:
haozenoot (Q078p Wellen)
|
hazelnoot [ZND 01 (1922)], [ZND 26 (1937)]
III-4-3
|
24412 |
hazelworm |
slinger:
slinger (Q078p Wellen)
|
hazelworm: Hoe noemt u de hazelworm, een pootloze hagedis die op de heide leeft en wel wat op een kleine slang lijkt? [N100 (1997)]
III-4-2
|
19534 |
hecht van een mes |
handvat:
handvoͅ(ə)t (Q078p Wellen),
hecht:
hēͅi̯x (Q078p Wellen),
heͅ.x (Q078p Wellen),
héX (Q078p Wellen),
onz.
hɛi̯x (Q078p Wellen)
|
handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)] || hecht van een mes [ZND 01 (1922)], [ZND 26 (1937)]
III-2-1
|
21285 |
heer |
heer:
hi.ir (Q078p Wellen)
|
heer [RND]
III-3-1
|
20199 |
heerbroer |
heerbroer:
heerbruur (Q078p Wellen)
|
heerbroer [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
20363 |
heeroom |
heernonk:
heernonk (Q078p Wellen)
|
heeroom [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|