24343 |
lieveheersbeestje |
lievevrouwepulletje:
ook in ZND 16, 006
levroopulleke (Q078p Wellen)
|
lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)]
III-4-2
|
17816 |
liggen |
liggen:
liegə (Q078p Wellen),
ligge (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen)
|
liggen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
26438 |
ligger |
ligger:
legǝr (Q078p Wellen)
|
De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.]
II-3
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
(de) koning stoten:
(de koe) styt dǝ kø̜neŋ (Q078p Wellen)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|
32082 |
lijmen |
lijmen:
lēmǝ (Q078p Wellen)
|
Twee delen met behulp van houtlijm met elkaar verbinden. [N 54, 1a; monogr.]
II-12
|
32084 |
lijmpot |
lijmpot:
lēǝmpǫt (Q078p Wellen)
|
Een koperen of ijzeren pot waarin bepaalde lijmsoorten op een vuur gekookt of vloeibaar worden gemaakt. De lijmpot bestaat meestal uit een binnen- en een buitenpot. De buitenpot is met water gevuld. Zie ook afb. 151. [N 54, 4; monogr.]
II-12
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijzaadmeel:
lēzǭtmēl (Q078p Wellen),
līzuǝtmīl (Q078p Wellen)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
33275 |
lijnzaadpap |
lijzaadpap:
lēzǭtpap (Q078p Wellen)
|
De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59]
I-5
|
21987 |
lijst met deelnemende duiven |
souche?:
su:s (Q078p Wellen)
|
Souche: Formulier bij duivenwedstrijden.
III-3-2
|
24567 |
lijsterbes |
lijsterbeer:
lijster-bɛ.i̯rə (Q078p Wellen)
|
lijsterbes (Sobus aucuparia) [Lk 04 (1953)]
III-4-3
|