21478 |
liniaal |
linie:
en leinie (Q078p Wellen)
|
Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
34091 |
linkerachterkwartier |
linkse kant:
lęi̯ŋksǝ kant (Q078p Wellen)
|
Het kwartier van de uier links achter. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116b]
I-11
|
34090 |
linkervoorkwartier |
linkse kant:
lęi̯ŋksǝ kant (Q078p Wellen)
|
Het kwartier van de uier links voor. In de vraagstelling stond erbij wat betreft de positie van de kwartieren "van achteren gezien". [N 3A, 116a]
I-11
|
17867 |
links, linkshandig |
links:
leinsch (Q078p Wellen),
slinks:
sleinksch (Q078p Wellen)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: hij is... [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
17869 |
linkshandig persoon |
linkse, een -:
leinsche (Q078p Wellen),
slinke poot:
en sleinkepout (Q078p Wellen)
|
iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijwaad:
lęvǝt (Q078p Wellen)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
17617 |
lip |
lip:
lep (Q078p Wellen),
lip (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
lippe (Q078p Wellen)
|
lip [RND], [ZND 01 (1922)] || rode lippen [ZND 30 (1939)] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
li ̝p (Q078p Wellen)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
32030 |
liplas |
schuinse verbinding:
sxø̄nsǝ vǝrbęjneŋ (Q078p Wellen)
|
Houtverbinding waarmee twee in elkaars verlengde gelegen stukken hout aan elkaar bevestigd kunnen worden. Aan het uiteinde van ieder stuk wordt daartoe een lip gezaagd. De borsten van de liplas kunnen recht of schuin zijn uitgevoerd. De las wordt met deuvels, draadnagels of bouten vastgezet. Zie ook de volgende twee lemmata en afb. 128. [N 54, 42a; N 54, 46]
II-12
|
24541 |
lis (alg.) |
blauwe tulp:
blou tulpe (Q078p Wellen),
gele tulp:
geeel tulpe (Q078p Wellen),
lis:
lisse (Q078p Wellen),
lèsse (Q078p Wellen),
lɛ.s (Q078p Wellen)
|
lis [ZND 29 (1938)] || soorten lis [ZND 29 (1938)]
III-4-3
|