18703 |
mantelpak |
complet (fr.):
kűplɛ.ij (Q078p Wellen),
tailleur (fr.):
NB - tailloir [t\\loe.yjr]: tafelbord.
təljoe:r (Q078p Wellen)
|
complet: mantelpak || tailleur: damesjapon
III-1-3
|
24601 |
maretak |
haamspoen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u 155 en van ZND15, 011
hāmspuën (Q078p Wellen)
|
maretak [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
23240 |
maria-hemelvaart |
onze-lieve-vrouw-halfoogst:
olv half oest (Q078p Wellen)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-3
|
21271 |
markt |
markt:
en de milt van de me-t (Q078p Wellen),
in e milt van de meit (Q078p Wellen),
mɛ̄ət (Q078p Wellen),
tries euver de mè-t (Q078p Wellen)
|
Dwars over de markt [ZND 23 (1937)] || In het midden van de markt. [ZND 38 (1942)] || markt [RND]
III-3-1
|
24945 |
marmer |
malver:
mellever (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
melver (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
marber:
marber (Q078p Wellen, ...
Q078p Wellen),
merbere bēld (Q078p Wellen)
|
marmer [ZND 01 (1922)], [ZND 38 (1942)] || marmeren beeld [ZND 21 (1936)]
III-4-4
|
22739 |
marmeren beeld |
beeld:
merbere bēld (Q078p Wellen)
|
Een marmeren beeld. [ZND 21 (1936)]
III-3-2
|
24350 |
marter |
fluwijn:
steenmarter ondergebracht bij marter, alg.
fellewên (Q078p Wellen)
|
steenmarter [ZND 07 (1924)]
III-4-2
|
22440 |
masker |
masque (fr.):
Ook mombakkes.
mask (Q078p Wellen),
mombakkes:
moembakkes (Q078p Wellen),
mombakkes (Q078p Wellen),
Sub masque: ook mombakkes.
mombakkes (Q078p Wellen)
|
[Masque]. || Een masker (dat op vastenavond gedragen wordt). [ZND 31 (1939)] || Masker. [ZND 01 (1922)] || Masque.
III-3-2
|
32983 |
masteluin |
mastran:
mǝstrā (Q078p Wellen),
witkoren:
wet[koren] (Q078p Wellen)
|
Menggewas, vooral rogge en tarwe dooreen; vroeger bakte men er brood van ("masteluinbrood"), nu wordt het alleen nog als groenvoer gezaaid. Indien het mengsel een andere samenstelling heeft dan rogge en tarwe, dan wordt dat in het lemma aangegeven. De opgaven "groenvoer" zijn in het lemma ''groenvoer'' (1.2.14) ondergebracht. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [koren], zie het lemma ''rogge'' (1.2.4), resp. ''graan, koren'' (1.2.1). [L 39, 15; L lijst graangewassen, 5; monogr.; add. uit L 48, 26; Lu 2, 26]
I-4
|
20469 |
masturberen |
(-) afspelen:
zeene preul oafspeile (Q078p Wellen),
zijn prul afspelen:
zeene preul oafspeile (Q078p Wellen)
|
onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)]
III-2-2
|