e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neef neef: nīēf (Wellen), nééf (Wellen), nêêf (Wellen) neef [ZND 11 (1925)] III-2-2
negenoog zevenoog: zeevoog [?} (Wellen, ... ) negenoog (bloedzweer, fr. juroncle) [ZND 05 (1924)], [ZND 05 (1924)] III-1-2
neger neger: nijger (Wellen) neger [N 102 (1998)] III-3-1
nek nak: nak (Wellen), nek: nak (Wellen) Nek: achterste deel van de hals [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
nemen, pakken nemen: neme (Wellen), nijimə (Wellen) nemen [ZND 25 (1937)] III-1-2
nerf van de weide groes: grus (Wellen) Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.] I-3
nestkastje nestbootje: neisbeutje (Wellen) vogelkastje: Hoe noemt u in uw dialect een kastje voor vogels om in te nestelen dat men aan het huis of een boom hangt? [N 100 (1997)] III-4-1
nestverlater vlug: vluch (Wellen) jonge vogel in staat uit te vliegen [ZND 36 (1941)] III-4-1
neteldoek neteldoek: netǝlduk (Wellen) Oorspronkelijk uit netelgaren, later van licht katoen of mousseline vervaardigd los weefsel in effen binding (Van Dale, pag. 1812). De woordtypen zaandoek, kaasdoek en biestdoek duiden erop dat neteldoek ook gebruikt wordt om melk door te zeven, terwijl berendoek wijst op het feit dat neteldoek dienst kan doen als persdoek bij de bereiding van bessensap. Neteldoek wordt ook gebruikt om kwark te maken. [N 62, 83; N 62,82; N 62, 98; MW; Wi 11; monogr.] II-7
neus neus: naos (Wellen, ... ), nāās (Wellen) neus [ZND m] || Neus (mann. of vr.), een fijn neusje. [ZND 05 (1924)] || Zijn neus snuiten. [ZND 07 (1924)] III-1-1