e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Wellen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neus (spotnamen) snuit: dikke snoat (Wellen), lang snoat (Wellen) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren, foepneus, kokkel). [N 106 (2001)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)] III-1-1
neusgaten neuskotten: neuskoeten (Wellen) Neusgaten (neuskoeten, -luiken). [N 109 (2001)] III-1-1
neusklem praam: pruǝm (Wellen), prø̜m (Wellen), ring: ręi̯ŋk (Wellen) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusriem snuitriem: snǭǝ.trī.m (Wellen) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
neusring ring: ręi̯ŋk (Wellen), vinger: veŋǝr (Wellen) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
neusvleugel neusvleugel: noasvluigel (Wellen) Neusvleugel: beweeglijke buitenwand van een neusgat (neusvleugel, neusvleuger) [N 106 (2001)] III-1-1
nicht nicht: niech (Wellen), nīēch (Wellen) nicht [ZND 11 (1925)] || nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)] III-2-2
nierbekkenontsteking koude: (Wellen), zeiken: zęi̯kǝ (Wellen) Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43] I-11
nieren bonen: būnǝ (Wellen) Boonvormig orgaan dat dient tot afscheiding van de urine. De opgaven zijn alle meervoud. [N 28, 88d] I-11
niet behouden herlopen (ww.): hęrlōu̯pǝ (Wellen), hęrlǫu̯pǝ (Wellen) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11